Nog een laatste dag (17 juni) vertoeven we in Hanoi, na een vroeg ontbijt nemen we de fietsriksja naar de tempel in het meer, Den Ngoc Son (tempel van de berg van Jade) die te bereiken is over de gewelfde felrode brug, The Hue (zonnestraalbrug). Het meer heet Ho Hoan Kiem (het meer van het teruggegeven zwaard). Koning Le Thai kwam in het bezit van een Magisch zwaard dat hij gebruikte tijdens zijn 10 jaar durende strijd tegen de Chinese Ming keizers in het begin van de 15de eeuw. Nadat hij het land had bevrijd, voer hij naar het midden van het meer om het zwaard terug te geven aan de Heilige Schildpad, die het wapen uit zijn hand griste en ermee onder water verdween. In de tempel is een opgezette schildpad te zien, zeer groot van formaat, blijft de vraag of een dergelijke schildpad in het meer kan leven? Daarna zijn we door de oude stad eerst naar een koopmanshuis gereden, het enige authentieke overgebleven huis van die stijl in Hanoi. Daarna door naar de Den Bach Ma (tempel van het witte paard) gewijd aan de god Bach Ma, deze zou de Koning Ly de juiste plaats hebben getoond om de Verdedigingsmuur rond de stad te bouwen, deze viel tot dan toe iedere keer uiteen. Een oude stadspoort en een stukje muur (Cua O Quan Chuong) waren de volgende punten op de agenda, waarna we nog door een deel van 36 Pho Phuong, 36 straten en gildes van de oude wijk, zijn gereden om te eindigen bij de Nha Tho Lon, Kathedraal van St.-Jozef. De in een vereenvoudigde gotische stijl gebouwde kathedraal is in de kerstnacht van 1886 gewijd (enkele glas-in-loodramen dateren van toen), hij is gebouwd op de plaats van de Bao Thien-pagode, die moest wijken voor zijn Christelijke tegenhanger. Vanaf 1990 wordt hier weer de heilige mis opgedragen. Na meer dan 30 jaar onderdrukking bleek het geloof nog springlevend en op zondag zit de kerk stampvol.
In de middag hebben we de Den Quan Thanh Temple en de Chua Tran Quoc Pagoda bezocht. De rijk verssierde Den Quan Thanh op de oever van Ho Truc Bach stamt uit de tijd van de Le-dynastie (1010-1225). In deze tempel is een grote bronzen klok te vinden en een enorm, vier ton wegend bronzen beeld van Tran Vu, de bechermheilige van het noorden, aan wie deze tempel is gewijd. Het was Tran Vu, die koning An Duong Vuong hielp de duivels en geesten te verjagen die de bouwers van de Vietnamese hoofdstad Co Loa het leven zuur probeerden te maken.
Tijdens een opstand tegen de Chinese overheerers in het jaar 542 bouwde de nationle held Ly Bon de Chua Khai Quoc (pagode van de Stichting van de Natie) op de oever van de Rode Rivier. In de 17de eeuw werd de Pagode verplaatst nar de huidige locatie op het piepkleine schiereiland van Ho Tay en omgedoopt tot Chua Tran Quoc. Het is wellicht de oudste Pagode van Vietnam; incripties op de uit 1639 daterende Stèle vertellen de lange geschedenis van het heiligdom.
Beide heiligdommen waren de moeite waard, zeker voor volwassenen, Kirsten vroeg na het bezoek van de laatste pagode of we nu naar huis gingen? Dat hebben we gedaan, we gingen immers 's avonds nog vliegen naar Hue, de keierstad in het midden van Vietnam. Daarover later meer.
We hebben inmiddels al vier mooie dagen achter de rug en al heel veel gezien, van de rijke cultuur die het land heeft.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten